Begijnen vormen een religieuze groep
Begijnen vormen een religieuze groep

Saaie theorieles? Niet met deze tips van Begijn Le Bleu (Mei 2024)

Saaie theorieles? Niet met deze tips van Begijn Le Bleu (Mei 2024)
Anonim

Begijnen, vrouwen in de steden van Noord-Europa die, beginnend in de middeleeuwen, een leven van religieuze toewijding leidden zonder zich bij een goedgekeurde religieuze orde aan te sluiten.

Zogenaamde "heilige vrouwen" (Latijn: mulieres sanctae of mulieres religiosae) verschenen voor het eerst in Luik tegen het einde van de 12e eeuw. Het gebruik van het woord "begijn" (Latijn: beguina) werd in de jaren 1230 ingevoerd. De etymologie is onzeker; het lijkt te zijn ontstaan ​​als een pejoratieve term. Halverwege de 13e eeuw verspreidde de beweging zich door de Lage Landen, Duitsland en Noord-Frankrijk.

De beguinale beweging begon onder vrouwen uit de hogere klasse en breidde zich uit naar de middenklasse. Naast het beantwoorden van de spirituele behoeften van zijn aanhangers, reageerde het ook op sociaaleconomische problemen veroorzaakt door een overschot aan niet-aangesloten vrouwen in stedelijke gebieden. De meeste begijnen woonden samen in begijnhoven. In Duitsland woonden groepen tot 60 of 70 vrouwen samen in huizen; in de Lage Landen woonden ze meestal in individuele huizen binnen ommuurde omheiningen - 'steden binnen steden'. De meesten voorzagen in hun onderhoud, vaak door verpleging of het maken van kleding of kant, en ze brachten tijd door in religieuze contemplatie. Begijnen beloofden kuisheid te bewaren terwijl ze in de gemeenschap bleven, maar ze waren vrij om het te verlaten en te trouwen.

Veel begijngemeenschappen waren nauw verbonden met Dominicaanse en Franciscaanse broeders, en sommige gemeenschappen en individuen cultiveerden intense vormen van mystiek. Deze omstandigheden brachten veel mensen ertoe hen te verdenken van ketterse neigingen. Gedurende de 13e eeuw waren ze het onderwerp van vooroordeel en van beperkende wetgeving, en in 1311 werden er bij het Concilie van Vienne decreten opgesteld die de ontbinding van begijngemeenschappen bevolen. Daarna varieerde het officiële beleid tot de 15e eeuw, toen een consistent tolerantiebeleid werd ingevoerd. Ondertussen was de begijnbeweging echter afgenomen; veel van zijn leden sloten zich aan bij formele religieuze ordes. Sommige gemeenschappen bestaan ​​nog steeds, voornamelijk in België; de meeste hebben liefdadigheidsinstellingen.

Een van de meest opmerkelijke begijnen was Marguerite Porete, die in 1310 in Parijs werd verbrand vanwege ketterij. Haar mystieke werk Miroir des simples âmes (c. 1300; The Mirror of Simple Souls) wordt beschouwd als het grootste religieuze traktaat dat in het Oud-Frans is geschreven..

De mannelijke tegenhangers van Begijnen stonden bekend als Beghards. Ze bereikten nooit dezelfde bekendheid en de weinige gemeenschappen die in België overleefden, werden onderdrukt tijdens de Franse Revolutie.