Hemagglutinine-glycoproteïne
Hemagglutinine-glycoproteïne

Influenza Hemagglutinin - Stephen Harrison (Harvard/HHMI) (Mei 2024)

Influenza Hemagglutinin - Stephen Harrison (Harvard/HHMI) (Mei 2024)
Anonim

Hemagglutinine, een groep van natuurlijk voorkomende glycoproteïnen die ervoor zorgen dat rode bloedcellen (erytrocyten) agglutineren of samenklonteren. Deze stoffen komen voor in planten, ongewervelde dieren en bepaalde micro-organismen. Tot de best gekarakteriseerde hemagglutininen behoren die welke voorkomen als oppervlakteantigenen (vreemde eiwitten die de aanmaak van antilichamen stimuleren) op virussen in de familie Orthomyxoviridae, die de influenzavirussen bevat, en de familie Paramyxoviridae, die een aantal pathogene virussen bevat, waaronder degenen die mazelen veroorzaken.

Door de aanwezigheid van hemagglutinine op influenzavirussen kunnen de virussen zich binden aan siaalzuur op het oppervlak van cellen van gastdieren. Deze binding vergemakkelijkt de infectie van de gastheer en draagt ​​daardoor bij aan de virulentie van de virussen. Aangenomen wordt dat een soortgelijk mechanisme bijdraagt ​​aan de infectieuze aard van het mazelenvirus. Viraal hemagglutinine stimuleert de productie van antilichamen door het immuunsysteem van de gastheer. Deze antilichamen binden zich aan een deel van het hemagglutinine-antigeen dat bekend staat als een epitoop, waardoor het virus wordt gemerkt voor vernietiging van het immuunsysteem. In het geval van griepvirussen kunnen mutaties in de genen die voor hemagglutinine coderen, nieuwe epitopen veroorzaken waardoor de virussen aan de herkenning van antilichamen kunnen ontsnappen. Deze mutaties kunnen het gevolg zijn van antigene drift of antigene verschuiving - processen die kunnen leiden tot griepvirussen die epidemieën of pandemieën kunnen veroorzaken. Er zijn 16 vormen van hemagglutinine, aangeduid als H1 tot en met H16, geassocieerd met influenza type A-virussen. Samen met verschillende vormen van een viraal antigeen eiwit genaamd neuraminidase, wordt hemagglutinine gebruikt om onderscheid te maken tussen subtypes van influenza A-virussen (bijv. H1N1, H5N1).

Antilichamen tegen virussen die hemagglutinine-antigenen bevatten, kunnen worden gedetecteerd door middel van een hemagglutinine-remmingstest. Als een persoon of dier zulke antilichamen bij zich heeft, wordt de agglutinatie van rode bloedcellen voorkomen (zie serologische test).